Geschiedenis
Dat zo'n duizend jaar geleden juist de haring de boventoon ging voeren, is te danken aan de kwantiteit en de makkelijke vangst van de vis. "De Noordzee is met zijn ondiepte en vele oplopende bodems een ideale plek voor vis. De zee barstte ervan. Naast haring ook kabeljauw, schelvis, wijting en platvissen als schol, tong, schar en tarbot. Maar haring kwam verreweg in de grootste hoeveelheden voor. Door de uitvinding van de vleet, een staand net, in de veertiende eeuw al, kon de in scholen zwemmende haring ook in grote hoeveelheden worden gevangen."
Toch zijn het niet de Hollanders, maar de Denen, Noren en daarna Vlamingen die de haringvisserij ontwikkelden. De Hollanders kwamen later aan boord, mede omdat de landbouw in het zompige land amper iets opbracht om de groeiende bevolking te voeden. De boeren werden gedwongen om voor hun broodnodige eiwitten de zee op te gaan. "Dat deden ze dan ook. Ze gingen voor die tijd al heel ver. Tot voorbij de Doggersbank en tot aan Engelse kusten. Iedereen verklaarde ze voor gek, want vissersbootjes waren voornamelijk nog platbodems, bedoeld voor de kustvisserij."
Het probleem van de haring is de houdbaarheid. Anders dan bij voorbeeld kabeljauw bestaat de haring tot wel 25 procent uit vet. In de open lucht is de vis daarom zeer snel geoxideerd, wordt ranzig, en is niet meer te eten. Vangen en eten is het parool. Dat bood amper de mogelijkheid tot handel. De opvoering van de zoutproductie brengt de nering een stap vooruit. Een grote vooruitgang is de vinding van het haring kaken - het ontdoen van de ingewanden.
Misschien wel de grootste doorbraak is de bouw van betere en grotere schepen. Daar komen de Hollanders om de hoek kijken. Hun constructie van de buis, het haringschip bij uitstek, is van doorslaggevende betekenis. De schepen kunnen niet alleen verder varen en meer haringscholen opsporen, door hun grootte kunnen ook haringkakers mee en vele vaten zout. Op elke vier tonnen haring is namelijk een ton zout nodig. Zo kan voor het eerst aan boord alle gevangen haring worden schoongemaakt en in het zout gelegd. De boten kunnen nu maanden wegblijven. "Die combi is het begin van een lucratieve Hollandse haringhandel. Samen met de graanhandel op de Oostzee vormt het de basis voor de Hollandse welvaart in de Gouden Eeuw. Anderzijds is op dorpsniveau de maandenlange afwezigheid van de mannen een bizar gegeven. Dat is een enorme kracht in die kleine samenlevingen en het begin van de Hollandse haringhype. Eigenlijk is die in al die honderden jaren gelijk gebleven."
In die optocht door de tijd stokt nog even de traditie als tussen 1977 en 1983 de haringvangst wordt stilgelegd. Voor het eerst wordt duidelijk dat de zeeën niet zonder gevolgen massaal bevist kunnen worden. "De halve wereld komt in die zo goed gevulde Noordzee op haring vissen, tot uit Rusland en China aan toe. Met die grote trawlers is het dan snel gebeurd. De EU steekt er een stokje voor en kondigt een totale stop af. Het haringbestand herstelt zich in die zes jaar en de vangst worden streng gereguleerd. Alles wordt nu bijgehouden: Wie vangt wat, wanneer en waar. De haringpopulaties worden nauwlettend in de gaten gehouden en er wordt jaarlijks een te vangen quotum vastgesteld. De vangst is voortaan duurzaam, MSC gecertificeerd. Het kan weer honderden jaren mee.